donderdag 11 maart 2004

HOERECHANCE

Singapore

Dat hebben we. Hoerechance.

Of misschien helemaal niet.

Ons tropisch eilandje - parelwitte stranden, diepblauwe zee, enzomeer. De eerste drie dagen toch. Daarna sloeg het weer overnacht volledig om en werden we getrakteerd op een freak storm. Ons parelwit strand lag bezaaid met dode palmbladeren en gevallen kokosnoten, onze diepblauwe zee werd grauw, de baai lag vol aftandse vissersboten die niet konden uitvaren, het zachte slaan van de golven werd een scherp onafhoudend gedreun, kolkend, schuimend, vol visafval en plastic zakjes.

Dagen passeerden, de storm bleef maar aanhouden, de vissersbootjes bleven maar voor anker liggen en wij bleven maar bibberend hopen op beter weer. Beter weer, want we moesten op tijd van dat - ondertussen zo genoemde - kuteiland geraken. Dat kuteiland, op amper twintig kilometer van de kust, waar we op vast zaten. De zee was onbevaarbaar, terwijl de datum van onze vlucht naderde. We hielden al rekening met het ergste. Geld laten overmaken uit Belgie (maar van wie - van u ?) om een nieuw ticket te kunnen betalen. Reisverzekering ? Pfft - who needs it. Zeker die pipo's in een bungalow een baai verderop niet, die de datum van hun vlucht naar de UK ondertussen al hadden zien voorbijgaan.

Waren we eerst nog stapelverliefd op ons houten bungalowtje op twintig passen van de zee - we vervloekten de beukende zee, de grijze lucht en Armand Pien. Grimmig gestemd stapten we een paar keer per dag naar de eetbarak iets verderop - een mens moet iets doen met z'n tijd - waar het eten saaier en saaier werd - de groenten raakten op - om dan weer terug te stappen naar ons bungalowtje en met een kwade blik naar de zee te staren. Tropical paradise. Lucie had nog een ongelezen boek in haar rugzak. Robinson Crusoe door Daniel Dafoe. Treffend.

Elke morgen opnieuw de horizon afspeuren naar beweging. Op zoek naar een bootje dat ons van dat KUTEILAND kon weghalen. TROPICAL PARADISE. We moesten verdomme binnen twee dagen in Singapore zijn ! En we zaten nu in het uiterste noordoostelijke puntje van Maleisie. Ver - zo ver weg. En de zee - zij kolkte voort.

Gisteren ! Gisteren - na een nacht vol regen - hoorden we een motor ronken - van ergens aan de horizon. Een bootje ! Een uitweg ! Een bootje voorzien voor vijftien passagiers dat volgeladen werd met veertig rugzaktoeristen op hun laatste tandvlees. Als Vietnamese bootvluchtelingen over een nog steeds woelige zee aan land gebracht. Varen - varen over de baren. Op een nachttrein richting Singapore gesprongen en nu zitten we hier nog op tijd om belachelijk veel geld uit te geven in aircon shopping malls en te rollen en te draaien in alles wat maar consumeerbaar is.

Hoerechance ! Vannacht staat er een vliegtuig in Singapore en twee zitjes zijn van ons.

Tot weldra !